Hoeveelheid | Materiaal | Onderdeel | Maat in mm |
---|---|---|---|
2x | Kanthout | Werpkruis (A) | 40 mm x 60 mm x 600 mm |
9x | Ronde houten stok | Mik-stokken (B) | ø 20 mm x 200 mm |
6x | Stuk touw | Werpringen (C) | ca. 250 mm |
10x | Zelfklevende cijfers (D) |
Met dit overzicht heb je altijd het juiste onderdeel bij de hand.
Zaag het kanthout (A) met de kap- en verstekzaag in de lengte op de juiste maat.
Leg een kanthout (A) precies met het midden op het andere kanthout. Zorg ervoor dat de afstand tot de uiteinden precies hetzelfde is en dat beide stukken hout in een hoek van exact 90° ten opzichte van elkaar liggen – hiervoor kun je het beste een winkelhaak gebruiken. Markeer links en rechts de randen op het eronder liggende kanthout (A). Leg vervolgens het onder liggende kanthout (A) parallel en onder aansluitend naast het bovenste en draag de strepen over op het niet gemarkeerde hout. Nu moet de halve dikte aan de zijkant gemarkeerd worden: zo diep moet je wegsnijden.
De verbinding heet ‘kruisoverlapping’ en wordt met de kap- en verstekzaag uitgezaagd. Maak een zaagsnede precies aan de binnenkanten. De juiste diepte van de snede kun je instellen met de stelschroef van de kapen verstekzaag. Oriënteer je daarbij aan de markering. Maak in een gelijkmatige afstand tussen de strepen 5 sneden naast elkaar.
Tip: Leg bij het zagen tussen kanthout en aanslag een stuk resthout. Zo wordt je zaagsnede vrij van rafels en kom je met het zaagblad helemaal door het materiaal.
Met de beitel kun je nu de stroken tussen de sneden eruit steken en een gelijkmatig vlak met de juiste diepte maken. Deze stappen herhaal je bij het andere kanthout (A).
Controleer of de twee onderdelen goed in elkaar passen en werk ze indien nodig bij.
De oppervlakken moeten recht op elkaar liggen en niet te veel speling hebben.
Pak nu het schuurpapier met korrel 120, schuin alle randen af en schuur de oppervlakken glad.
Doe dan lijm op de binnenkanten van de verbinding. Zet een schroefklem op de verbinding en laat de lijm drogen.
Terwijl de lijm droogt kun je de houten stok (B) met de kap- en verstekzaag op de juiste lengte zagen.
Tip: Om ervoor te zorgen dat de ronde houten stok goed klemt kun je het beste een sponning maken in een stuk resthout met de maat van de doorsnede van de stok. De schaalverdeling op de zaaggeleider helpt je bij het meten.
Markeer met een potlood de middelpunten waar later de houten stokken (B) worden ingezet. Hier boor je in de volgende stap gaten van 20 mm.
Zet de 20 mm forstnerboor op de markeringen en boor een gat, maar niet helemaal door het kanthout (A).
Tip: Markeer met plakband op de schacht van de boor hoe diep het gat moet worden.
Zet de op maat gezaagde stokken (B) met een beetje lijm in de gaten. Mochten de stokken (B) kleiner zijn dan het gat dan kun je in de onderkant van de stok (B) een kleine sleuf zagen en een spietje erin slaan om de twee kanten van de stok (B) een beetje uit elkaar te drukken en de diameter op die plek groter te maken.
Plak de uiteinden van elk stuk touw met een beetje weefseltape aan elkaar om een ring te maken.
De buitenste stokken (B) krijgen het cijfer 5, de daarop volgende cijfer 10. De stok (B) in het midden van het werpkruis (A) krijgt cijfer 20.
Nu kan het spel beginnen!