Alle belangrijke tips over de robotmaaier voor jou
• Begrenzingskabel leggen
• Een tijdplanning gaan instellen
• Spotmodus activeren
• Secundaire zones instellen
• Reiniging en onderhoud
Begrenzingskabel leggen
Stap 1:
Eerst de begrenzingskabel onderaan in het laadstation inklemmen, en daarbij een lus laten van ca. 30 cm kabel.
Stap 2:
De plaats van het laadstation zodanig kiezen, dat de kabel 30 cm van de begrenzing verwijderd is. Bij niet overschrijdbare muren wordt een afstand van min. 30-45 cm aangeraden.
Stap 3:
Aansluitend de kabel met de meegeleverde haken op gelijkmatige afstanden aan de bodem bevestigen. De eerste haak wordt meteen bij het laadstation geplaatst.
Stap 4:
Rechte hoeken opdelen in twee hoeken van 45°.
Stap 5:
Het volledige te maaien terrein moet op deze wijze door de kabel worden begrensd.
Stap 6:
Met een geschikte tang kan de kabel nu worden afgeknipt, waarbij beide uiteinden over een afstand van ca. 1 cm van hun isolatie worden ontdaan.
Stap 7:
De draaduiteinden in elkaar draaien en in de meegeleverde lusterklemmen steken. Daarbij het kabeluiteinde uit het laadstation links en het vrije kabeluiteinde rechts stoppen.
Stap 8:
Nu het laadstation met het stroomnet verbinden. Als het lampje groen gaat oplichten, is de installatie geslaagd.
Nu kan de accu van de maairobot worden geladen.
Een tijdplanning gaan instellen
De maairobot start zijn maaiprogramma automatisch op de geplande tijd, die soepel ingesteld kan worden.
Stap 1 :
Het selectiemeu openen met een druk op de OK-toets.
Stap 2:
Met de pijltoetsen "Planning" selecteren, en bevestigen met OK.
Per dag kunnen er twee maaiperiodes worden vastgelegd. Elke dag kan individueel worden ingesteld, of er kan gekozen worden voor een algemene instelling voor de hele week.
De maairobot start ten laatste 30 seconden na de geselecteerde starttijd.
Spotmodus activeren
Met de Spotmodus kunnen grasvlakken, die anders verdekt blijven, gericht worden gemaaid.
Stap 1:
Plaats de maairobot in de gewenste zone.
Stap 2:
Open het menu met een druk op de OK-toets, en selecteer met de pijltoetsen de Spotmodus. Aansluitend bevestigen met OK.
De maairobot gaat automatisch maaien. Daarbij maait hij spiraalvormig in tegenuurwerkwijzerzin. Na een maaistraal van 1 m of na 3,4 minuten is de Spotmodus klaar.
Secundaire zones instellen
Met deze functie kan de maairobot dank zij verdere startpunten ook in moeilijk toegankelijke delen van uw tuin komen. Met tot 5 verdere startpunten op de begrenzingskabel kan de zonedekking worden geoptimaliseerd. Verdere startpunten worden van het laadstation uit in uurwerkwijzerzin langsheen de begrenzingskabel gemeten.
Stap 1:
Door bedienen van de OK-toets het hoofdmenu openen.
Stap 2:
Met de pijltoetsen naar het menupunt "Secundaire zones" gaan, en weer bevestigen met OK. Aansluitend de in te stellen zone selecteren.
Stap 3:
De startafstand "Afstand (dst) m" en de verhouding "Procent (pct) %" van de te maaien zone selecteren, en bevestigen met een druk op OK.
De secundaire zones worden automatisch tijdens de werktijden en volgens de planning gemaaid.
De maairobot gaat de gekozen afstand langs de begrenzingsdraad afleggen, en het maaien in deze zone beginnen.
Reiniging en onderhoud
Tijdens het schoonmaken en het onderhoud wordt het, om snijwonden te voorkomen, aanbevolen handschoenen te dragen.
Stap 1:
Met een gewone handbezem kun je de onderkant van de robotmaaier, de wielen en de graskammen vrij gaan maken van grasmaaisel.
Stap 2:
Voor het vervangen van de messen moet de accu even uit de maairobot worden genomen.
Tip: De grasmaaier is uitgerust met omkeerbare messen. Als de messen aan één kant bot zijn, kun je ze gaan omdraaien. Als de messen beschadigd of uit balans zijn, moeten ze worden vervangen.
Stap 3:
Plaats vervolgens de accu terug, en schroef het deksel er terug op. De robotmaaier is alweer klaar voor gebruik.
Stap 4:
Gebruik een microvezeldoek om het oppervlak van de robotmaaier en het display schoon te vegen.